Martien Luteijn: het visuele hart van de Solidarity University – “Ik ben ooit begonnen te praten met Petra en dat is nooit opgehouden”
Martien Luteijn staat aan de basis van veel wat er gebeurt binnen de Solidarity University. Hij geeft richting, vorm en diepte aan projecten. Als wij of hij een sticker op zijn functie moeten plakken noemen we het ‘art director’ en dat klopt wel, maar ergens zit de sticker ook een beetje los en is er eigenlijk af en toe een ander plakplaatje nodig. Dat is dan ook eigenlijk dé reden dat we met Martien gingen praten. Om zijn werk eens goed uit te diepen en om te kijken of we het over de inhoud van zijn werk kunnen hebben zonder te veel in labeltjes te denken.
In dit interview lees je over het werk van Martien Luteijn voor Solidarity University, over de verdieping die hij zijn werk meegeeft en over wat het werk hem brengt.
Wat doe je bij de Solidarity University?
In de praktijk ben ik heel veel bezig met het bespreken van dingen met Hans en Petra. Het doel daarbij is eigenlijk altijd manieren te bedenken hoe je wat de Solidarity University doet voor de bühne kunt brengen. Een stap maken van een ingewikkeld verhaal naar iets wat je kunt gebruiken. Van het inhoudelijke stuk ben ik dan nooit de oorspronkelijke bedenker; dat zijn Hans en Petra. Maar ik draag wel bij aan de inhoudelijke ontwikkeling. Ik probeer hun verhaal om te zetten in iets bruikbaars. Daarbij verlies ik nooit uit het oog dat je altijd moet blijven kijken hoe je iets kunt vereenvoudigen en versimpelen. Ik denk dat dat altijd moet kunnen. Er wordt bij de Solidarity University aan complexe zaken gewerkt op een voor het oog soms verrassend eenvoudige manier. Ik zorg dat we het topje van de ijsberg laten zien en dan toch tegelijk ook laten zien dat er meer is. Een diepere laag.
Hoe ben je begonnen met je werk voor de Solidarity University?
Ik ben ooit begonnen met praten met Petra en dat is nooit meer opgehouden. We hebben dat nooit echt geanalyseerd. Met Hans zit ik er op een precies dezelfde manier in. Ik leerde Petra kennen toen ze projecten organiseerde rond architectuur. Maar Petra is nooit bezig met één onderwerp. Ik kan beter zeggen dat ik Petra leerde kennen toen ze vanuit de architectuur keek hoe de wereld in elkaar zit. Toen deed ze dat al vanuit visualisatie. Voor haar is dat volgens mij ook onderdeel van het ontstaansproces. Ze maakt een beeld in haar hoofd. En daar ben ik op aangehaakt. Dat je een huiskamerproject organiseert en ook echt werkt vanuit praktijkhuiskamers bijvoorbeeld. Als je er zo naar kijkt, zit er eigenlijk altijd wel een visuele component in het denkproces. Daarom past wat ik doe ook zo goed binnen de Solidarity University, denk ik.
Hoe werkt dat visualiseren in de praktijk?
Ik ben niet de oorspronkelijke bedenker, maar als ik een afbeelding bij ze neerleg dan hebben Hans en Petra daar ook wat aan in hun ontwikkelproces. Er wordt iets in gang gezet. Het dwingt je namelijk tot nadenken wat wel en niet binnen dat plaatje past. Wat voor pijltje gebruik je? Eentje die laat zien waar iets uit voorkomt of een pijltje dat laat zien dat er iets in gang wordt gezet? Zo’n visualisatie dwingt tot keuzes maken en concreet zijn. Ik ben eigenlijk benieuwd of Petra en Hans ons werkproces ook zo zien. Dat die visuele component zo belangrijk is en dat die bijdraagt aan het vormen van ideeën. Wat ik er heel leuk aan vind, is dat ik ze soms zie denken: “Zo ziet het er dus uit wat ik vertel.”
Wat brengt de samenwerking jou?
De sociale theorie is iets wat je zowel heel inhoudelijk/wetenschappelijk als vanuit de praktijk kunt bekijken. Ik kijk dan juist weer meer vanuit de visualisatie, maar ik neem er altijd in mee dat het gaat om de mensen, waar de theorie uiteindelijk om draait. Ik denk dat dat betekent dat ik vanuit mijn vak als ontwerper ook een stapje in mijn ontwikkeling heb gezet. Ik wíl ook niet alleen tekeningen maken maar zoek juist echte verdieping. Vaak werk ik heel intuïtief, maar bij de Solidarity University is dat niet genoeg. Ik wil dus die verdieping in mijn werk en die vind ik daar ook. Ik ben er anders door naar mijn werk gaan kijken.
Hoe merkte je dat de Solidarity University die verdieping bood?
Eigenlijk direct in het eerste project dat ik ooit voor Petra deed. Ze is altijd bezig om een andere laag in de projecten te krijgen. Ze haalt er kunstenaars bij. Of juist wetenschappers. Ze is altijd zoekende naar dat soort combinaties. Omdat ze vindt dat je dingen van alle kanten moet bekijken. Elk project heeft vrije geesten nodig. Misschien is dat ook een deel van m’n rol en is het daarom geweest dat ik binnen no time al lang niet meer alleen bezig was met vormgeving. En om even terug te komen op de eerdere vraag over wat het mij brengt: de Solidarity University heeft mijn werk beïnvloed. Ik zie hoe Petra en Hans werken en hoe ze tegen hun werk aankijken. Altijd gewoon beginnen met werken, maar wel vanuit een idee. En altijd kritisch kijken naar de vorm en de juiste aanpak en bezig met diepere lagen. Dat komt overeen met hoe ik al werkte, maar doordat ik nu met hen werk, ben ik me er veel bewuster van geworden en pas ik het ook beter en meer toe. Je moet er toch bijvoorbeeld niet aan denken dat je een boek vormgeeft zonder mee te krijgen waar dat boek over gaat. Wanneer ik overleg over vormgeving met Hans en Petra zitten we zo een uur te praten over de inhoud van het project en pakken we daarna de vormgeving ook nog even tien minuutjes echt mee.
Ik ben benieuwd naar het verhaal dat ergens achter zit en waar het eigenlijk om gaat. Daarom is het ook niet genoeg meer om alleen maar logootjes te ontwerpen. Ik maak ze wel. Heel mooi ook, maar dan als onderdeel van een groter verhaal.
Zag je die drang om altijd verder en dieper te kijken ook in volgende projecten?
Ja. Vanuit dat denken kwam bijvoorbeeld DEEL& Ulrum voort. Dat was voor die tijd een heel bijzonder project. We hebben een vraagstelling en we gaan daar terplekke zitten waar die vraag speelt én ik nodig mensen uit om mee te komen kijken. We zaten daar gelijk hetzelfde in. Petra nam me mee in hoe ze het wilde aanpakken. De aanpak die we daar hadden, vroeg wel veel uitleg, bijvoorbeeld naar beleidsmakers. En je moet goed opletten dat je de uitkomst van zo’n project goed uitlicht. Het staat of valt met wat je laat zien of vertelt of wat je mensen laat ervaren. Ik ben toen met Petra heel erg aan het zoeken geweest hoe je hierover kon vertellen en dingen kon laten zien. Daar is toen een blogopzet uitgekomen, wat er ook gelijk voor zorgde dat de deelnemers snapten dat wat er werd geleerd niet verloren zou gaan. Je laat zien ‘we zijn bezig met het grotere plaatje’ maar tegelijk is er ruimte om het te hebben over een speeltuin die er NU moet komen om het dorp leefbaar te houden.
Bij de Zeeuwse Huiskamer hebben we in dezelfde blogvorm dingen laten zien maar wel vanuit een heel andere vraagstelling. En in de nasleep daar weer van, is de Solidarity University ontstaan. Een paraplu om de veelheid van initiatieven van Petra en inmiddels ook Hans onder te brengen, inclusief hun Sociale Theorie. Dat de projecten die nu worden opgezet en uitgevoerd door Petra en Hans (en alle verhalen die daarbij horen) nu vallen onder de Solidarity University is eigenlijk een logisch gevolg naar hoe we constant bezig zijn met vorm en kijken of de manier waarop we werken nog de juiste manier is. Het was tijd om het onder één noemer te vangen.
Komt er ooit weer zo’n blog? Dat was een mooie manier van werken, toch?
Dat was het zeker op dat moment. Maar nu is dat klaar. Dat hoort ook bij de werkwijze van de Solidarity University. Je kijkt constant of iets werkt en of het nog zinvol is. Die vorm paste bij wat we toen deden; nu werken we weer anders. En ik kan me dus ook voorstellen er weer een moment komt dat het wél past. Daar kijken we kritisch naar. Voor nu hebben we wel bepaalde vormen overgehouden uit die tijd. Interviews en verhalen. Die zijn gebleven.
Ik vind het ook juist leuk dat we blijven zoeken. En dat we op hetzelfde moment dachten: “En nu gaan we voor een andere vorm die beter past.” Bij het project op Tholen voor EMPOWERCARE kwamen de inwoners van Sint-Maartensdijk eropuit dat er een krantje moest komen. Dat werkt daar veel beter. Je moet er toch niet aan dénken dat we wéér een blog zouden gaan zitten maken omdat we altijd maar een blog maken. Met zo’n krantje bereik je niet iedereen, maar dat is ook niet het uitgangspunt. We hoeven niet iedereen te bereiken, maar wel de mensen die ertoe doen mee kunnen nemen in het verhaal.
Wat houdt je huidige rol in?
Het benoemen van mijn rol binnen het geheel blijft lastig. Ik noem het vaak art director omdat ik dus zo werk vanuit het visuele, maar tegelijk klinkt dat ook een beetje te veel alsof ik alleen maar beslis welke kleur een rapport krijgt. Zelf zie ik het zo: ik heb een rol op het vlak van hóé we willen vertellen en wát we willen vertellen. Wat is het verhaal, wat is de theorie die eronder zit en hoe laten we zien wat voor organisatie we zijn?
Dat is wel een hele brede invulling van de term art director, hè. Als ik met Petra en Hans in gesprek ben, stel ik vaak vragen als: ‘Wat doen we? Welke projecten willen we doen? Welke kant willen we op?’ Dan ben ik toch meer bezig met positionering. Ook als het gaat om een publicatie of een boek, ben ik daar kritisch op: hoe past deze publicatie dit binnen wie we zijn? Ik denk dat mijn werk langzaamaan opschuift naar het vormgeven van organisaties.
Wat spreekt je nog meer aan in je werk voor de Solidarity University?
De aanpak van Solidarity University is om gewoon aan de slag te gaan. Eerst maar eens een praatje maken met mensen voordat je hele plannen voor ze op gaat zetten. Dat wil niet zeggen dat je er geen ideeën bij hebt. Maar dat idee mag zich ook een andere kant op ontwikkelen en je moet je er zeker niet krampachtig aan vasthouden.
Je was nauw betrokken bij het project I KNOW HOW. Binnen elk project is er een zoektocht naar de juiste vorm. Hoe zat dat bij I KNOW HOW?
Bij I KNOW HOW hadden we ook een wezenlijke vraag over de aanpak. Bij een project over kanker kom je ook bij emoties uit. Wil je dat gebruiken? Voor mij kwamen er uiteindelijk veel emoties bij (en dat bedoel ik echt niet zo heel sentimenteel als het klinkt), want kanker ging voor mij in het echte leven ook erg spelen.
Dat een onderwerp me persoonlijk raakte, had ik heus al eens een beetje eerder gehad. Bij DEEL& Ulrum en de Zeeuwse Huiskamer dacht ik: “Ik kom óók van zo’n dorp.” Maar I KNOW HOW gaat over kanker in verhouding tot werk en precies in de periode dat wij daaraan werkten, kreeg ik kanker. Eerst was ik nog bezig met “Hoe laten we dit project zien”; toen zag ik ineens de andere kant van het project. Ik was bijvoorbeeld bezig met Hans om onze kennisbank te visualiseren en herkende exact de verhalen die mensen met ons deelden. Over hoe collega’s of mensen die ik tegenkwam reageerden bijvoorbeeld.
Hoe heb je het I KNOW HOW traject daardoor ervaren?
Ik heb niet de hele tijd doorgewerkt, maar heb mijn werk (en dus ook het werk voor I KNOW HOW) weer opgepakt toen ik nog in de nasleep zat. Werk en ziekte liepen dus echt door elkaar. Ik heb aan veel co-creatiesessies meegedaan en het ontroerde me ook echt. En dat werkt nu nog door. Ook als ik nu een co-creatiesessie zie die over iets anders gaat, heb ik dat nog. Ik ben er misschien gewoon wel een iets optimistischer mens van geworden. Zo van: ‘Mensen zijn zo slecht nog niet als ze dit samen kunnen doen’. Ik ben overtuigd dat mensen over heel veel heen stappen door betrokkenheid bij de vraag of door de mensen waar ze mee werken.
Heb je daar lessen uit getrokken?
Voor mij was het echt een soort openbaring. Mijn werk voor Solidarity University en I KNOW HOW zijn dingen waar ik al echt in geloofde vóór ik zelf kanker kreeg. Maar toen ik ziek werd, werd het voor mij nog wel een keer extra bevestigd dat we echt goed aan het doen zijn. Want een project als dit leidt ook echt concreet tot iets. Nu is er al een uitgebreide kennisbank. Daarmee zijn we er nog niet – er moeten nog stappen gezet en meer kennis ontsloten, maar het gaat mooie dingen opleveren. Dat weet ik al wel. Zeker als we die extra stappen kunnen zetten.
Bij de co-creatiesessie heb ik mijn verhaal gedaan en ik heb dat nu echt in de vingers. Ik kan nu niet alleen zorgen dat I KNOW HOW op de juiste manier naar buiten komt, ik kan er ook over meepraten en mensen enthousiasmeren. Daar wil ik ook wel meer mee gaan doen. Een volgende stap en weer wat nieuws. Ik vind het wel een uitdaging om dat te gaan doen.